Loading: 0%

Gelijk in de dood, ongelijk in het leven. Deze website gaat over verhalen van afro amerikanen die meegeholpen hebben aan de bevrijding van Europa.

Ontdek de verhalen en ervaringen van zowel afro amerikanen als Nederlandse burgers aan het eind van de oorlog.

menu
01. Verhalen: Kind van een zwarte bevrijder

Els Geijselaers-Nols

Op 9 september 1945 komt Trinette Nols-Weusten’s (1903) zevende kind, Els, ter wereld in de Vroedvrouwenschool in Heerlen. Een leerling-vroedvrouw geeft het kind op 10 september 1945 aan bij de gemeente Heerlen. Op de aangifte staat dat de vader is verhinderd het zelf te doen. Trinette is gehuwd met Harrie Nols, een mijnwerker, die een tijd verdwenen was nadat de Amerikanen eind 1944 in Limburg waren gearriveerd. Later bleek dat hij met de Amerikaanse troepen als ziekenverzorger meegetrokken was richting Duitsland.

Geboorteakteels
Geboorte akte Els Geijselaers

Zwarte Amerikaanse soldaten in Berg en Terblijt

In een van de mergelgrotten in Geulhem, bij Berg en Terblijt in Zuid-Limburg, zijn eind 1944 zwarte Amerikaanse soldaten aan het werk. Ze zijn ondergebracht in de lokale Rooms Khatolieke kerk.

Els Geijselaers huis Geulhem
Het huis van Els in Geulhem

Het was voor de familie Nols, net als voor de andere dorpsbewoners, vanzelfsprekend dat de Amerikanen hartelijk verwelkomd werden. Van discriminatie was geen sprake, al waren de zwarte mannen natuurlijk wel een bezienswaardigheid.

Trinette woonde tegenover de ingang van de mergelgrot met haar 6 kinderen. Ze had het zwaar, want ze moest in haar eentje voor de kinderen zorgen en daarom was ze meer dan blij met het wasgoed dat de zwarte Amerikanen haar brachten. Zo kon ze er wat bij verdienen. Ze brachten haar ook etenswaren en andere Amerikaanse cadeautjes.

Uiteindelijk werd zowat elke familie in het dorp door een van de soldaten ‘geadopteerd’. Bij Trinette Nols’ gezin was dat Henry Vanlandingham.

4 Henry Lee Van Landingham
Henry Vanlandingham

Toen hij tijdens zijn verblijf in Geulhem ziek werd, nam Trinette hem in huis en verzorgde hem. De huiselijkheid deed hem goed. De vriendschap tussen hem en de familie Nols zal niet langer dan een maand of twee hebben geduurd toen Henry met zijn unit verder trok. Hij weet dan niet dat Trinette zwanger is en zijzelf wist dat bij het afscheid ook nog niet. De baby is onmiskenbaar anders dan de overige kinderen van Trinette, maar voor de hele familie, inclusief de teruggekeerde Harrie, en ook voor opa Nols en de overige mensen in het dorp, is het donkere Elsje een van de zeven.

5 Grot Geulhem Els met vader moeder broer Jean zus Maria schoonbroer Janek min
Familie Nols in de Geulhemmergrot. Els staat helemaal links.

Moeder praat nooit met Els over haar biologische vader, al weet Els dat hij ergens in Amerika is. De vragen daarover houdt ze voor zichzelf. Ze beseft als kind al heel goed dat ze in het dorp een uitzondering is. Ze voelt zich ook anders. En dan dat haar! De kapper weet zich er geen raad mee. Maar ook die stelt geen vragen. Voor de hele familie is ze gewoon Els, de jongste van Harrie Nols.

6 Els als klein meisje
Els als klein meisje
Waarom noemen ze me een negerkind?

Els: ‘Ik heb er thuis nooit iets van gemerkt dat ik een kind van een ander was. De buurt deed ook niet moeilijk. Daar was ik gewoon ‘Els van Harrie’. Ook al viel het verschil wel op, want ik had een donkere huidskleur. Maar eenmaal op school begon het plagen. Als ik thuis vroeg waarom ze me een negerkind noemden, dan trok moeder me op schoot, knuffelde me en gaf me een snoepje. Het ergste vond ik wanneer mensen aan mijn ouders vroegen wie dat kindje met die krullenbos was en waar ze vandaan kwam. Ik dacht, ze hebben me ergens weggehaald. Straks komen anderen me terughalen. Die angst is me lang blijven beheersen. Ik was een teruggetrokken kind, bang om op te vallen. Dat bleef, ook toen ik wel kon uitrekenen dat ik een kind van een zwarte soldaat moest zijn.'

Als ik jou zie lopen dan zie ik je opa lopen

Els trouwt als ze achttien is met Haike Geijselaers. Twee jaar later, in 1965, wordt hun zoon Marc geboren. Ze wonen dan bij Els’ ouders in huis.

8 Els Harrie Marc min

In weekblad De Libelle vertelt Els in 1996:

"Een donkere baby. Mijn ouders waren dol op hem. Nu zullen ze het wel vertellen, dacht ik. Het geheim bleef, maar het hield me niet meer zoveel bezig. Pas in 1985, toen mijn moeder overleed, ging het weer borrelen. De onzekerheid over mijn afkomst, de woede dat mij niets was verteld. Er moest toch iemand zijn… Waar moest ik beginnen met zoeken? Het werd weer een groot probleem na het huwelijk van mijn zoon. Ik werd weer op mezelf teruggeworpen. Wie was ik? Ik werd gespannen, nerveus, raakte mijn gevoel van eigenwaarde kwijt.

En toen kwam dat telefoontje van een oude schoolvriendin, ook een kind van een Amerikaanse bevrijder. ‘Els, wil je de naam van je vader hebben?’ Voor mij kwam dat bericht als uit de hemel gevallen. Toen ze haar tante dat vertelde bleek ze de naam ook te kennen. Ze zei: ‘Ja dat klopt. Maar je moet het alleen iets anders spellen.’ Het verbaasde haar dat ik me er zo druk over maakte. ‘Waarom wil je toch weten wie je vader is’, vroeg ze. ‘Heb je het niet goed gehad bij ons? Je bent altijd het meest verwend geweest van ons allen. Wat ga je nu allemaal naar boven halen?’"

Els besluit op Engelse les te gaan. Ze is van plan haar biologische vader te traceren en daarvoor moet ze Engels kunnen spreken. Toch wacht ze tot 1991 voordat ze serieus naar hem op zoek gaat. Ze vraagt aan haar oudste broer Pierre en zus Marie om zich de bevrijdingstijd te herinneren omdat ze zoveel mogelijk te weet wil komen, maar die geven haar maar een klein beetje informatie. Zij vertellen wel dat de man met wie moeder een relatie had veel jonger was. Dat is alles wat ze zeggen te weten.

Els: 'Het lijkt wel of mijn oudere broer en zus, die toch meer moeten weten, een verbond hebben gesloten en mijn moeder een belofte hebben gedaan. Iets van – let er op, ze is van ons. Ze zijn altijd heel lief voor me'. Een aantal dorpsgenoten weet wel dat ene Henry bij de familie Nols aan huis kwam en dat zijn achternaam klonk als Van Landingen.

En buurman Pieke, vertelt op een dag aan Marc, de zoon van Els, dat hij nog weet hoe Henry eruitzag. ‘Als ik jou zie lopen, zie ik je opa lopen.’

9 Marc Geijselaers
Marc Geijselaers

Els neemt contact op met de Vereniging Bevrijdingskinderen die voor haar in archieven gaat zoeken. Er worden brieven geschreven aan diverse instanties in de Verenigde Staten die mogelijk kunnen helpen.

Uitgerekend op 5 mei 1994 krijgt Els van hen een brief met drie adressen van mannen met de naam die ze doorgaf aan de Vereniging Bevrijdingskinderen. Twee van hen reageren op brieven die ze schrijft. Bij één van de brieven zit een foto van een witte veteraan, dus die valt af. De andere brief is van een VanLandingham uit Florida die uitgebreid schrijft over haar dorp en over de mergelgrotten. Het is duidelijk dat hij in Berg en Terblijt is geweest, maar uit niets kan worden opgemaakt dat het om een zwarte Amerikaan gaat.

In de brief schrijft hij over de gastvrijheid en huiselijkheid daar die hem goed deed. En ook dat hij tijdens zijn verblijf daar behoorlijk ziek is geweest. In de zomer van 1994 zoeken Els haar zoon Marc en zijn vrouw Sonja vrienden op in Florida. Ze bezoeken ook archieven in Washington en in Arlington om aan de weet te komen of de man van wie ze nu wellicht de naam hebben nog leeft. Ze ontdekken dat hij nog in leven moet zijn, maar zijn adres krijgen ze niet.

In 1995 gaan ze opnieuw naar Florida. Het adres van Henry VanLandingham nemen ze mee. Ze willen bij opa langsgaan en schrijven hem vooraf onder het voorwendsel dat ze hem persoonlijk willen bedanken voor zijn hulp aan de bevrijding van vijftig jaar geleden. Marc wil graag voor zijn moeder, maar uiteraard ook voor hemzelf, weten of het de juiste man is. Ze maken telefonisch een afspraak. Marc en Sonja nemen cadeautjes mee voor Henry: oranje hagel en een Nederlands-Engels boek over de bevrijding van Valkenburg.

Na aankomst in Silver Springs, Florida, vinden ze het adres van Henry met gemak. De deur gaat open, Marc en Sonja worden hartelijk verwelkomd door een kleine zwarte vrouw, Henry’s tweede echtgenote Hazel, en ze voelen zich zeer welkom. Ze nemen plaats in de woonkamer en als Henry even later de kamer binnenkomt, schudt Marc voor het eerst de hand van zijn opa. Marc: ‘Dit was mijn opa. Ik herkende dingen, zoals de manier waarop hij sprak, hoe hij zich bewoog.’

De VanLandinghams zijn bijzonder blij met hun komst. Henry vertelt Marc en Sonja dat hij een paar jaar geleden een brief van een Nederlandse organisatie had beantwoord over de vraag of hij in Nederland gelegerd was geweest. En nu komt deze jongeman met zijn vrouw hem opzoeken. Hij vindt het geweldig, want hij heeft heel goede herinneringen aan het dorp waar hij zo gastvrij was onthaald. Vooral de grotten daar hebben veel indruk gemaakt. Alle herinneringen aan de oorlogsjaren komen weer boven.

De bezoekers laten Henry en Hazel foto’s zien uit de bevrijdingstijd. Ook foto’s van Els, maar Marc vertelt Henry niet dat hij Henry’s kleinzoon is. Marc vond dat iets tussen zijn moeder en Henry en vindt dat het aan zijn moeder is om met Henry contact op te nemen.

Henry vertelt uitgebreid over het gezin waarin hij opgroeide in Buffalo, New York. Voor zijn vertrek naar Europa, in 1942, was hij getrouwd met Mary. In 1943 krijgen ze een dochter, Arzeymah. Zoon Philip wordt na de oorlog in 1946 geboren. Na terugkomst in de VS werkte hij een tijd als vliegtuigmonteur en later had hij zijn eigen constructiebedrijf, totdat hij inspecteur en coördinator wordt van het onderhoud aan gebouwen van de gemeente Buffalo. Hij is altijd erg betrokken geweest bij jeugdprojecten en bij de kerk, omdat hij zich wilde inzetten voor het realiseren van een betere toekomst van kansarme zwarte kinderen. Nadat Henry en Mary in 1967 scheidden, hertrouwde hij met Hazel, een lerares uit Georgia. Ze gingen wonen in Florida, in Silver Springs.

11 Philip en rechts Hilde broer en zus van Els
Philip en Hilde, kinderen uit Henry’s eerste huwelijk met Mary

Terug in Berg en Terblijt brengen Marc en Sonja haar het goede nieuws uit de VS, maar eerst laten ze de foto’s ontwikkelen. ‘Mam, ik heb een verrassing! Die man is je vader. Hij weet het zelf nog niet, maar ik ben er zeker van.’ De reactie van Els: ‘Tja, en wat nu?’ Marc moedigt haar aan: ‘Schrijf hem een brief, dan vertaal ik die voor je.’

Why didn’t you tell!

In juni 1995 werkt Els aan de brief aan haar vader. Ze legt hem uit waarom ze hem zoekt. Ze verontschuldigt zich bij voorbaat voor de overlast mocht hij toch niet haar vader zijn. Ze stuurt foto’s mee van haarzelf als kind en als volwassene. Ze hoeft niet lang in spanning te zitten, want haar vader belt haar al een week of twee nadat de brief op de post ging. Het is 16 juni 1995. Henry heeft zijn kinderen al ingelicht: ‘Jullie hebben een zus in Nederland.’ Ze vinden het geweldig nieuws. Henry weet zeker dat hij Els’ vader is: ‘Kind, dat moet wel. Je lijkt sprekend op mijn jongste zus. Waarom heeft je zoon niets gezegd?’ Hij nodigt haar uit om hem snel op te zoeken.

De eerste vrouw van Henry, Mary, wil de Limburgers ook per se ontmoeten, want ze weet zich maar al te goed te herinneren wat Henry vertelde over zijn verblijf in Nederland. Ze zegt dat deze familie hem gered heeft. Hij was destijds uitgeput, ziek en heel eenzaam. De reis wordt snel geboekt. Op 26 oktober 1995 vertrekken Els, Marc en Sonja naar Amerika. Ze nemen een fotoalbum mee met foto’s van het leven van Henry’s dochter en van haar familie. Foto’s van het deel van Els’ leven dat Henry mistte. Henry haalt samen met Hazel zijn dochter op van het vliegveld in Orlando, Florida. Hij sluit haar meteen stevig in zijn armen en wijkt tijdens de rest van haar verblijf in de Verenigde Staten niet van haar zijde.

Dit is jouw kamer en het blijft je kamer.

Thuisgekomen zet Henry de bagage van Els in een van de slaapkamers met de woorden: ‘Dit is jouw kamer en het blijft je kamer.’ Hij vraagt Els bij herhaling: ‘Waarom heeft je moeder nooit over me verteld? Als ik van je bestaan had geweten, was ik je komen halen. Wat zijn er nu ontzettend veel jaren verloren gegaan.’ Ook aan Marc vraagt hij: ‘Why didn’t you tell?’ Marc, nu: ‘Ik wilde natuurlijk ook weten waar ze terecht zou komen.’

Het fotoalbum sleept Henry vanaf dat moment overal mee naartoe. Als hij ziet dat zijn dochter een dagboek bijhoudt, schrijft hij daarin voordat ze teruggaat naar Nederland: ‘Lieve dochter, laat dit het begin zijn van een nieuw familieleven.’

De volgende zomer bezoeken Henry en Hazel Berg en Terblijt. Dit keer om de doop van zijn eerste Nederlandse achterkleinzoon Marciano bij te wonen, in de kapel in de Geulhemergrot.

${ slide.caption }

Veel bezoeken over en weer volgen en er ontstaat een hechte familieband die tot op de dag van vandaag duurt.

15 Els juni 2004
Els 2004

Els overlijdt op 3 september 2004. Henry op 5 augustus 2006.

16 Henry Hazel Marciano Delano
Henry en Hazel met hun Limburgse achterkleinzoons Marciano en Delano.