Loading: 0%

Gelijk in de dood, ongelijk in het leven. Deze website gaat over verhalen van afro amerikanen die meegeholpen hebben aan de bevrijding van Europa.

Ontdek de verhalen en ervaringen van zowel afro amerikanen als Nederlandse burgers aan het eind van de oorlog.

menu
01. Verhalen: Blanke leidinggevende zwarte soldaten

Harold Holler

Harold Holler uit Indiana is in 1945 tijdelijk gestationeerd in Maastricht. Harold maakt als witte leidinggevende van een zwarte eenheid iets mee wat een van zijn zwarte mannen in Maastricht overkomt. Iets wat hij zijn leven lang niet heeft kunnen vergeten. Hij overleed op 9 juli 2015 op 99-jarige leeftijd.

Als jongeman vertrekt Harold vanuit zijn landelijke geboorteplaats Indiana naar Chicago, op zoek naar werk. Hij woont er bij een hospita en werkt in een fabriek waar damesjassen worden gemaakt. Vlak nadat hij getrouwd is met Thelma krijgt hij een oproep van het leger om zich te melden.

Als soldaat kwam hij tijdens de Tweede Wereldoorlog terecht in Europa, waar hij leiding geeft aan eenheden die uit zwarte soldaten bestaan. Het is hun taak om voorwerpen van canvas en leer te repareren. Voorwerpen zoals tenten, rugzakken, riemen en laarzen. De units trekken naar verschillende plaatsen, overal waar ze nodig waren. Ze werken in Frankrijk, België en in Nederland, in Maastricht. Vandaar trekken ze later verder, Duitsland in.

Ttrivk
Werkplaats voor het repareren van canvas en leer.

Een goede vriendin en mantelzorger van Harold, Laurey Solomon, stuurt in 2016 aan haar vriendin Maria Kleijnen uit Margraten een brief waarin ze schrijft wat Harold haar vlak voor zijn overlijden vertelde.

Fragmenten uit de brief:

(…) Harold sprak altijd over ‘zijn mannen’, met respect en zonder enig vooroordeel. Hij vertelde dat ze twee weken na D-day in Normandië landden. Ze trokken rond met een reizende werkplaats. In de laadruimte van twee grote trucks waren naaimachines en ander materieel ingebouwd. Een van zijn superieuren, een officier, kon het niet laten om neerbuigend over ‘zijn mannen’ te spreken en Harold gaf hem op een dag te verstaan, dat niet te accepteren.

Al waren ze geen onderdeel van de gevechtstroepen, toch waren de konvooien waarmee ze van plaats naar plaats trokken niet risicoloos. Maar echt bang is Harold nooit geweest. Hij zei dat hij van zijn werk hield. Als er even geen opdrachten waren, vond hij het leuk om van alles uit te zoeken en handleidingen te schrijven voor de taken die 'zijn werkplaats’ verrichtte. Om die reden maakte hij promotie.

De zwarte soldaten waren over het algemeen tien jaar jonger dan hijzelf. Een van de jongemannen was angstiger dan anderen om gedood te worden. Harold moest hem meermalen geruststellen. Hij verzekerde de jongen dat er geen reden was om bang te zijn.

In Maastricht bezocht een groepje van zijn mannen op een avond een café. Over het algemeen deden ze dat niet, omdat ze wisten dat ze in die gelegenheden niet echt welkom waren. Meestal brachten ze hun vrije tijd ‘thuis’ door, in elkaars gezelschap. De uitbundige bevrijdingsfeesten onderstreepten voor hen nog eens de superioriteit van de witte soldaten. Ze waren absoluut uitgesloten van de drukbezochte feestelijkheden die, net als danszalen en bioscopen for whites only waren. De legerleiding hield daar strikt toezicht op om rellen tussen wit en zwart te vermijden. In het café waar ze binnen gingen waren al heel wat witte Amerikaanse soldaten aanwezig, drinkend natuurlijk. Een aantal van hen viel de zwarte soldaten lastig en maakte dat ze het café weer verlieten.

Wat er precies gezegd of gedaan is, herinnerde Harold zich niet, maar op weg naar hun slaapplek zijn de mannen van zijn eenheid overvallen en in elkaar geslagen door een groep witte Amerikaanse soldaten. De jongen die altijd zo bang was geweest, werd daarbij gedood.

Geen van allen wilde over het voorval praten, ook zijn eigen manschappen niet. Er volgden geen represailles.

Harold moest de familie van de jongen per brief informeren over wat er gebeurd was. Hij heeft dat zijn leven lang nooit kunnen vergeten (…).