De dood kent geen kleur
Alle Amerikaanse begraafplaatsen die momenteel worden beheerd door de American Battle Monument Commission (ABMC) kennen geen segregatie naar ras en ook rang of religie telt niet. Dat is al zo sinds de Eerste Wereldoorlog.
Na die oorlog, ook wel De Grote Oorlog genoemd, besloot de Amerikaanse Federale overheid om haar oorlogsbegraafplaatsen overseas goed te gaan organiseren. Op 4 maart 1923 werd door het Amerikaanse Congres daartoe de American Battle Monuments Commission (ABMC) opgericht die vanaf dat moment verantwoordelijk voor de aanleg van begraafplaatsen, monumenten en kapellen. Doel was om zo eer te bewijzen aan de gesneuvelde Amerikaanse soldaten van troepen die buiten de VS aan oorlogen deelnamen. Aanvankelijk werd de organisatie en het onderhoud van acht oorlogsbegraafplaatsen buiten de VS ondergebracht bij het Amerikaanse War Department, maar president Roosevelt droeg deze in 1934 over aan de ABMC.
De Amerikaanse begraafplaats in Margraten, is een van de 26 ABMC Begraafplaatsen en Memorials van dit moment. (bron ABMC) In september 1944, toen de aanleg van de begraafplaats in Margraten startte, werd een groot onderscheid van andere aard gemaakt.
Meteen na een veldslag werden gesneuvelde militairen, zowel Amerikanen als Duitsers en soldaten van andere nationaliteiten, in de buurt van het slagveld begraven op een noodbegraafplaats. Ook omgekomen burgers werden daar begraven. Dit gebeurde onder leiding van de met de gevechtstroepen meetrekkende Graves Registration Commission (GRC). Dat was om hygiënische redenen, maar vooral ook om ervoor te zorgen dat het zien van lijken langs de weg demotiverend zou werken op soldaten die de slag hadden overleefd.
De gesneuvelden op deze noodbegraafplaatsen werden na het einde van WOII opgegraven en naar Margraten overgebracht. Het waren Afro- Amerikaanse soldaten die daarmee belast werden. Het waren Afro-Amerikaanse soldaten die de trucks met lijken naar Margraten reden. Afro-Amerikaanse soldaten laadden de trucks uit en begroeven de lijken.
De lijken die zo in Margraten arriveerden werden zonder onderscheid naast elkaar begraven. Er was slechts een uitzondering: de Duitse gesneuvelden werden begraven op grote afstand van de anderen, in een aparte sectie. Later werden deze overgebracht naar de Duitse Militaire Begraafplaats in Ysselsteyn. In 1947 vond een grote repatriëringoperatie van gesneuvelden plaats. De nabestaanden van de Amerikaanse soldaten konden kenbaar maken of ze hun familielid thuis een graf wilden geven of dat Margraten de laatste rustplaats moest blijven.
Over de repatriëring van Afro-Amerikaanse gesneuvelden zijn geen aantallen bekend. Wel beschikt de Stichting Adoptiegraven Margraten over de namen van de circa 10.000 destijds gerepatrieerde soldaten, maar deze organisatie hanteerde geen ras code, zoals het Amerikaanse leger dat destijds nog wel deed.
In de Verenigde Staten van die tijd echter, kende de dood nog wel degelijk kleur. Door de eeuwen heen was in de VS sprake van strikte rassenscheiding op begraafplaatsen. Zelfs in de 21 eeuw is die nog niet overal verdwenen.
Op het merendeel van de Amerikaanse publieke en religieuze begraafplaatsen werd rassenscheiding gehanteerd. Dat begon te veranderen in de 50-er jaren. Maar onlangs nog werden doden van kleur – op sommige begraafplaatsen op grote afstand van witte Amerikanen begraven. De beste plaatsen waren – niet verrassend- voor witte Amerikanen. Door de eeuwen heen werd daartegen geprotesteerd.
De Amerikaanse Militaire begraafplaats Arlington in Virginia, kende tot begin 60-er jaren nog rassenscheiding tot president Truman daar een einde aan maakte en voor het eerst een zwarte veteraan op de voormalige witte sectie werd begraven.